Logopedie bij kinderen

Het gemak waarmee veel kinderen leren praten is indrukwekkend. Toch gaat het leren spreken niet bij ieder kind vanzelf. Wanneer er problemen ontstaan in de spraak-taalontwikkeling van het jonge kind, kan dit grote gevolgen hebben voor het dagelijks leven, de sociaal-emotionele ontwikkeling en het contact met het kind. Het is van belang om niet te lang af te wachten; uit onderzoek is namelijk gebleken dat hoe eerder wordt gesignaleerd en gestart wordt met de behandeling, hoe positiever de resultaten zijn .

Spraakproblemen                                                                                                                                          Er zijn veel verschillende spraakproblemen, bijvoorbeeld articulatieproblemen als door de neus spreken, de r niet kunnen zeggen of de s slissend uitspreken. Hiervoor wordt articulatietherapie gegeven. Soms is de normale articulatietherapie niet voldoende en moeten kinderen ook voelen hoe klanken gemaakt  worden. Dan kan in de praktijk gewerkt worden via de PROMPT methode.

Als kinderen wel alle letters kunnen uitspreken, maar moeite hebben met het plaatsen van de klanken in woorden, spreken we van fonologische problemen. Een fonologische stoornis is een taalprobleem dat zich uit in de spraak. Het kind heeft onvoldoende ontdekt hoe woorden in elkaar zitten. Kinderen met een fonologische stoornis kunnen meestal wel veel spraakklanken maken, maar tijdens het spreken doen ze dit niet (of niet altijd). Het kind vervangt bijvoorbeeld de k door een t, laat klanken weg of zegt ze op de verkeerde plaats in het woord. Soms hoort het kind de fout wel als iemand anders die maakt, maar niet dat hij of zij het zelf niet goed zegt. Het kind begrijpt dan niet dat hij bij het uitspreken van woorden iets moet veranderen en kan gefrustreerd raken als hij gecorrigeerd wordt. We werken dan met de fonologische therapie.

Taalproblemen                                                                                                                                               Taalproblemen zijn zeer divers en verschillen van kind tot kind. Er kan sprake zijn van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) wanneer het kind opvallend achterblijft vergeleken met leeftijdsgenootjes. Het kind spreekt niet, of erg weinig. Zijn zinnetjes zijn te kort of bevatten veel fouten. Hij kent weinig woorden of begrijpt nog heel weinig taal. Wij onderzoeken het taalbegrip, de zinsbouw, de woordenschat en het taalgebruik om te kijken waar het kind de meeste problemen mee heeft. Behandeling vindt plaats via de communicatieve taaltherapie.

Hieronder vindt u onze richtlijnen over wat een kind minimaal moet kunnen op een bepaalde leeftijd, volgens de gereviseerde minimum spreeknormen (S. Goorhuis-Brouwer):

  • brabbelen (tot 9 maanden)
  • jargon, brabbelen dat lijkt op praten (9-12 maanden)
  • brabbelen met af en toe een herkenbaar woord, begrijpt opdrachtjes met twee woorden (12-18 maanden)
  • enkele woordjes, één-woorduitingen, zegt 5 tot 10 woorden (18-24 maanden)
  • tweewoorduitingen, begrijpt zinnetjes met drie woorden (2;0 – 2;6 jaar)
  • 2-3 woorduitingen (2;6 – 3;0 jaar)
  • 3-5 woorduitingen, 50% verstaanbaar (3;0 – 3;6 jaar)
  • enkelvoudige zinnetjes, nog onvolledig, 50-75% verstaanbaar (3;6-4;0 jaar)
  • enkelvoudige zinnetjes, geen goede woordvolgorde, 75% verstaanbaar (4;0 – 4;6 jaar)
  • enkelvoudige zinnetjes, goede woordvolgorde, 90% verstaanbaar (4;6 – 5;6 jaar)
  • grammaticaal juiste zinnen, ook samengesteld, goed verstaanbaar, spreekt alle klanken goed uit (ouder dan 5;6 jaar)

Stotteren                                                                                                                                                          Bij jonge kinderen is de taalontwikkeling nog niet voltooid. Toch hebben ze al heel veel te vertellen. Dit kan gepaard gaan met een periode van onvloeiendheid. Dit kan vanzelf weer overgaan. Wanneer u zich zorgen maakt, als stotteren in de familie voorkomt, het stotteren lijkt te verergeren of als u niet goed weet hoe u op deze manier van spreken van uw kind moet reageren, kunnen wij advies en/of begeleiding geven. Hierbij gebruiken we de aanbevelingen van de Richtlijn Stotteren. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op resultaten van goed wetenschappelijk onderzoek naar stotteren. De richtlijn is toegankelijk gemaakt voor cliënten in een patiëntenversie.

Stemproblemen                                                                                                                                              Problemen met de stem, zoals heesheid of schorheid kunnen veroorzaakt worden door een onjuist gebruik of overbelasting van de stem, bijvoorbeeld door veel schreeuwen of het vaak nadoen van rare stemmetjes. Stemklachten uiten zich dan vaak na een periode van grote stembelasting als de avondvierdaagse, een schoolreisje of een kinderfeestje. Het is ook mogelijk dat er een probleem is met de stembanden; dit wordt gediagnosticeerd door de KNO-arts. Bij logopedie leren kinderen hoe je goed voor je stem moet zorgen. We gebruiken hiervoor diverse behandelmethodes als bijvoorbeeld Coblenzer, Lax Vox en ademtherapie.

Gehoorproblemen                                                                                                                                         We bieden begeleiding aan slechthorende kinderen, bij hun spraak- en taalontwikkeling, maar ook door aandacht te besteden aan speciale vaardigheden als spraakafzien, gelaatgerichtheid en het omgaan met slechthorendheid.

Auditieve functies                                                                                                                                          Er zijn kinderen die goed horen, maar toch zwakke auditieve vaardigheden hebben. Ze hebben moeite met de auditieve waarneming, wat zich uit in het niet goed kunnen rijmen, de eerste letter van een woord herkennen, woorden hakken of klanken aan elkaar plakken. Deze vaardigheden zijn belangrijk voor het leren lezen in groep drie. Met onze hulp gaan kinderen beter voorbereid naar groep 3. Yvonne te Nijenhuis is gecertificeerd ‘Bouw!’-begeleider. Dit is een computergestuurde interventieprogramma waarmee leesproblemen bij risicoleerlingen in groep 2 t/m 4 kunnen worden voorkomen. Zij werkt ook via de voorschotbenadering.

Afwijkend Mondgedrag en Oromyofunctionele Therapie (OMFT)                                                   Afwijkend mondgedrag, zoals speen- en duimzuigen, verkeerd slikken, een tongpers, open mondgedrag of kwijlen heeft meer gevolgen dan je zou denken. Het heeft niet alleen invloed op de uitspraak, maar ook op je gebit, je uiterlijk en op je gezondheid. Wij zijn geschoold in OMFT en werken samen met ouders aan het afleren van duim- en vingerzuigen, het trainen van de lip- en tongspieren, het aanleren van de juiste slik en het bevorderen van de lipsluiting. Het liefst doen wij dit in overleg met de tandarts of de orthodontist.

ASS (Autisme Spectrum Stoornis)                                                                                                             Kinderen met problemen in het autistische spectrum hebben moeite met sociale interactie en communicatie.  Wij kunnen een kind met ASS helpen bij het verbeteren van de communicatieve vaardigheden.

Lees- en spellingproblemen / dyslexie                                                                                                     Bij kinderen die later lees- en spellingproblemen blijken te hebben, zijn wij vaak al in een vroeg stadium betrokken, al voor ze zijn vastgelopen in het lees- en spellingproces, omdat ze al veel eerder risicofactoren vertonen. Een vroege adequate begeleiding (o.a. werken met klanken en letters) kan latere problemen weliswaar niet helemaal voorkomen, maar verkleint wel de uitingsvorm ervan. Onze behandeling kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van lees- en spellingproblemen en het verminderen van de gevolgen ervan.

De risicogebieden voor het leren lezen en/of spellen zijn ons werkterrein. Ook kunnen wij bij het aanvankelijke en voortgezet lezen ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door te werken aan een goede woordenschat, een belangrijke factor voor het kunnen begrijpen van wat je leest, begrijpend lezen genoemd.

Veel kinderen met een taalontwikkelingsstoornis ontwikkelen op latere leeftijd lees- en spellingproblemen of dyslexie; in wetenschappelijke literatuur worden percentages genoemd van wel 40-50%. Er zijn vier typen taalleerproblemen te onderscheiden die ten grondslag liggen aan problemen op het gebied van lezen en spellen. Op al deze gebieden kunnen wij hulp bieden. Het zijn:

  • auditieve verwerkingsproblemen
  • spraakproblemen
  • grammaticale problemen
  • problemen met de betekenisverlening